Onze Rat is niet meer!
Onze lieve Rat is niet meer. En dan heb ik het niet over zo’n knaagdier. Nee, dan heb ik het over onze hond die zo heette.
Precies zes jaar geleden vonden wij op ons aangrenzende terrein een kratje met daarin zes puppy's. Ze waren daar neergelegd door iemand die daar duidelijk niet voor wilde zorgen. Gedumpt dus!
Veel te klein waren ze om bij hun moeder weggehaald te zijn, ze waren nat,
ze waren verkleumd en ze waren heel erg vies! Zij zaten stuk voor stuk onder de wurmen. Nadat ze
door de dierenarts enigszins waren opgelapt leek het de goede
kant op te gaan met de hondjes, maar langzamerhand ging toch de één na de
ander dood.
Alleen twee hondjes bleken sterk genoeg en overleefden. De zusjes Rat en Lola. Dat Rat het overleefde mag een wonder heten want zij was de allerkleinste van allemaal. In het begin gingen wij er stiekem vanuit dat ook zij het niet zou redden, maar daar dacht zij zelf heel anders over! Zij bleek een sterke wil tot leven te hebben.
Uiterlijk had ze iets weg van een klein ratje, vandaar de naam. Niet erg flatteus die naam, maar voor ons was het al gauw gewoon. Het wás gewoon Rat!
Ze bleek een ongelooflijk lief, grappig en speels hondje te zijn. Af en toe was ze ook rete irritant en ze bedelde (natuurlijk is dat onze eigen domme schuld geweest!). Maar goed, zo hebben ook dieren hun eigen grillen.
Rat en Lola bleken trouw,
waaks en heel huiselijk te zijn. Ze verlieten, normaal gesproken, nooit het erf. Behalve aan het eind van de middag wanneer zij samen met onze derde hond, Polar, gaan wandelen op de heuvels achter ons huis. Ver weg van de straat en van de auto's vandaan.
Meestal word ik er niet meer wakker van als onze honden blaffen midden in da nacht. Want er wordt hier wat afgeblaft ’s nachts rondom het huis en in de omgeving! Als de honden maar íets horen dat ze alarmeert, dan galmt het geblaf door de stilte van de nacht heen. Dat hondengeblaf 's nachts is typisch voor het Roemeense platteland.
Op een avond betrapte
ik Rat toen ik haar aan de straatkant van ons hek zag lopen. Ik zag in het licht
van de lantarenpaal, die tegenover ons huis staat, heel duidelijk dat zij het
was. Ik weet niet hoeveel watt de lamp van deze lantarenpaal tegenwoordig heeft,
maar sinds de gemeente deze sterke lamp erin heeft gedraaid, is onze
voortuin ’s avonds, en een een deel van de nacht, hel verlicht.
‘Iesi la coteti’ (ga naar je hok) riep ik uit en zij begreep heel goed dat ze betrapt was en dat wat zij deed, dat dat niet mocht. Redelijk moeizaam wurmde zij zich met haar stevige lijfje, door een gat heen dat zij in het, nog ten dele te renoveren, hek had geforceerd. Met schuldbewuste oren naar achter geklapt en met de staart tussen de benen liep ze met een grote boog om mij heen, direct naar haar slaapplekje toe.
Toch is ze twee weken geleden er weer ’s nachts op uitgegaan en dat is haar deze keer fataal geworden. Geen idee wat er nou zo spannend was op straat dat haar besloot om buiten het hek te gaan?
Ik lag al in bed
toen ik veel geblaf hoorde. Zoals ik al zei, ben ik niet snel gealarmeerd als de honden blaffen, maar deze keer hield het wel erg lang aan. ‘Wat is er nou toch aan de hand?’ ‘00.30 uur,’ las ik op mijn telefoon die naast mij kussen lag. Na in mijn
hoofd voortdurende de afwegingen te maken: ‘ik ga wel kijken, ik ga niet kijken’,
stapte ik uiteindelijk toch uit mijn bed om poolshoogte te gaan nemen. Door het raam in de hal zag ik Lola, duidelijk
zichtbaar, zitten voor het hek in de helverlichte voortuin. Het leek alsof er op straat iets lag. Mijn
eerste gedachte was dat het de zandhoop van de overbuurman was die hij een week of wat geleden voor zijn hek heeft laten storten. Maar toen ik beter keek en zelfs de verrekijker erbij pakte, zag ik toch dat er ook iets anders lag. Maar nog steeds zag ik niet goed wat. Ik voelde, denk ik, instinctief aan dat ik toch even moest gaan kijken, dus liep ik de badkamer in om een broek en een trui aan te trekken en ik
liep naar buiten. ‘Rat, Rat, riep ik terwijl ik naar het hek liep. Het was raar dat ze niet kwispelend naast mij stond want dat deed ze namelijk altijd. Het was echt een roedelhondje. Overal waar één van ons ging, Rat was in de buurt. Ineens bekroop mij het nare gevoel dat het best eens Rat zou kunnen zijn die daar op straat lag. ‘Jezus, oh, nee!’ was mijn reactie toen ik haar inderdaad daar zag liggen.
Rat is doodgereden en de staat waarin ik haar aantrof moet ze meteen dood geweest zijn. 'Zij heeft er gelukkig niets van gemerkt,' zei ik hardop tegen mijzelf. Het moet snel gegaan zijn. Raar om te zeggen, maar dat vond ik wel een opluchting.
En dan moet je handelen. Dit kon ik niet alleen dus maakt ik Mircea wakker. In het holst van de nacht hebben wij haar begraven onder een fruitboom in onze boomgaard.
Sinds
wij in Roemenië wonen ben ik, helaas, wel wat gewend als het gaat om het
verliezen van dieren. Van heel wat dieren hebben wij de afgelopen jaren afscheid genomen. Het went nooit, maar het leven gaat wel gewoon door. Hoe cru dat ook klinkt.
Toch is het met Rat wel een ander verhaal. Wij zijn er allemaal stuk van. Zij hoorde echt bij ons gezin. Het was zo’n trouwe lieverd. Wat missen wij haar en het zal heel lang duren voordat dat gevoel slijt. Dag lieve Rat!
Reacties
Een reactie posten