Hoesten en proesten!


Behalve dat je op het Roemeense platteland je kan laten vervoeren met de 'Maxi-Taxi', een minibusje dat dienst doet als streekvervoer, kun je ook proberen om te liften om zo je bestemming te bereiken. Dat gebeurt hier veel. Mensen staan niet met de duim omhoog om je te laten stoppen, maar ze zwaaien met hun arm.

Elke dag dat ik op de weg zit zie ik ze staan. De lifters. Het is niet één bepaald type die lift, maar het kan iedereen zijn. Jong, oud, man, vrouw. Alleen mannen of jongens neem ik, als ik alleen in de auto zit, niet mee. Ik kan heus wel stoppen voor een man of voor een jongen, maar ik vind het niet verstandig. Voor vrouwen en meisjes daarentegen stop ik wel. Ook niet altijd, maar als ik er zin in heb om iemand mee te nemen. Soms tref je een leuk iemand aan en soms is iemand minder leuk. Ook prima. Ik laat ze wel altijd voorin plaatsnemen tenzij ze met kinderen zijn of als er meerdere personen zijn. Als er één persoon meerijdt vind ik het niet prettig dat zo iemand op de achterbank zit.

In een dorp waar ik dagelijks doorheen rij zwaaide een vrouw naar mijn auto. Ik keek in mijn achteruitkijkspiegel om te kijken of ik makkelijk kon stoppen en ik parkeerde mijn auto langs de kant van de weg. De vrouw opende het achterportier van mijn auto en vroeg: 'gaat u naar Ploiesti?' 'Nee, daar ga ik niet heen,' zei ik tegen haar, 'maar ik ga wel naar de stad die op de route ligt. U mag tot daar meerijden als u wilt?' 'Gaan er in die stad dan ook bussen naar Ploieisti?' vroeg de vrouw. Kennelijk niet uit de buurt, dacht ik bij mijzelf. 'Ja hoor, daar gaan genoeg bussen die kant op,' verzekerde ik de vrouw.  Ze stond een beetje te twijfelen of ze wel of niet zou instappen. Omdat ik nou niet bepaald prettig geparkeerd stond zo half op de weg zei ik tegen de vrouw dat ze zelf de keus moest maken of ze mee wilde rijden ja of nee, maar dat ze een beetje moest opschieten. Ze besloot in te stappen en deed dat bijna achterin de auto. 'Wilt u alstublieft naast mij komen zitten,' zei ik tegen de vrouw. Kijkend naar mijn autogordel vroeg ze vragend of zij ook haar gordel moest omdoen. 'Ja, doet u ook dat ook maar,' was mijn antwoord. Iets dat voor mij zo vanzelfsprekend is, zoals het dragen van je autogordel, is niet voor iedereen hetzelfde.

Soms heb ik het gevoel dat ik beter niet voor iemand had kunnen stoppen, maar ja, daarvoor was het nu te laat. Niet dat ze onaardig was. Ik zou het eigenlijk niet eens weten want ze zei bijna niets. Ze bleek alleen heel verkouden te zijn. Ze hoestte en proestte de hele autorit door. Alle bacillen vlogen door de auto heen omdat ze geen moment haar hand voor haar mond hield bij elke hoestbeurt. Het was ijzig buiten, maar toch opende ik de raampjes. Voortdurend haalde de vrouw haar neus heftig op. Een beetje onpasselijk werd ik er van. Gelukkig duurde de rit maar een minuut of tien en aan het begin van het stadje stapte ze uit. Ik was best opgelucht dat ze verdwenen was.
Nu is het niet gezegd dat ik nooit meer iemand meeneem. De ene keer tref je het wel en de andere keer niet. En ach, ik rijd heen en weer en als je, door een lifter mee te nemen, iemand op weg kan helpen, waarom ook niet? Toch heb ik na het verlaten van de vrouw uit mijn auto, de ramen nog even goed tegen elkaar open gezet zodat alle bacillen naar buiten konden vliegen! Hoe koud het buiten ook was en hoe koud het in mijn autootje werd. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Groen en geel!

Roemeens Pasen

Ik doe het niet meer!