‘Billy, Billy! Waar zit je nou, poes?’ Kitty, haar zusje, is al binnen, maar Billy nog niet. En dat is gek want Billy is nooit ver van huis. Ik loop naar binnen om mijn telefoon te pakken want die dient ’s avonds tevens als zaklamp. ‘Billy, Billy!’ Ik zoek in de tuin en kijk ook in de tunnelkas want misschien heeft ze zichzelf daar ingesloten. Maar geen spoor van Billy met haar grappige zwart gekleurde neusje. Dan maar in de voortuin kijken. Als ik die kant op loop bekruipt mij ineens een naar gevoel. ‘Het zou toch niet weer zo zijn, hè?’, zeg ik hardop tegen mijzelf. En, ja hoor, mijn vermoeden wordt bevestigd. De zo springerige, vrolijke poes Billy ligt bewegingloos op straat. Zichtbaar in het velle licht van de lantaarnpaal. Dood. Waarschijnlijk heeft ze niet geleden want haar oogjes zijn nog open als ik haar vind, dus het zal wel één flinke klap geweest zijn. Als je als automobilist toch de normale snelheid aanhoudt en niet als een idioot over de weg scheurt, kan je de poes eve
Reacties
Een reactie posten